Om de identiteit van de overledene te kunnen garanderen worden er verschillende procedures nageleefd.
Allereerst bevestigt de uitvaartverzorger een identificatiesticker met een nummer op de kist. Als de kist bij crematorium aankomt wordt de identiteit gecontroleerd aan de hand van dit nummer, het opdracht- en registratieformulier en het verlof tot crematie van de gemeente. Deze controle wordt nogmaals uitgevoerd wanneer de overledene naar de ovenruimte wordt gebracht. In deze ruimte wordt het nummer van de kist gehaald en vervangen door een uniek, vuurvast steentje met daarop het crematienummer. Dit steentje gaat mee in de oven en blijft in de as aanwezig tot de as bijvoorbeeld verstrooid wordt. Aan de hand van dit steentje kan altijd de identiteit van de overledene worden vastgesteld.
Wanneer de identiteit van de overledene niet kan worden vastgesteld aan de hand van de documenten, dient de overledene geïdentificeerd te worden door twee personen die de overledene bij leven hebben gekend.